Bij de behandeling van de herziening van het Omgevingsplan in de Statenvergadering van 11 maart 2016 diende Gerwi Temmink een amendement in om het onbedoeld meer ruimte bieden aan de pelsdierhouderij (een vorm van intensieve veehouderij) tegen te gaan. Gedeputeerde Schönknecht reageert dat ze blij is met dit amendement; zij ondersteunt dit van harte.

Stemming: alle partijen zijn voor dit amendement, met uitzondering van de ChristenUnie: AANGENOMEN!

Amendement met betrekking tot voorstel 9.01 Herziening Omgevingsplan en verordening Ruimte van het lid Gerwi Temmink, in de Statenvergadering van 11 maart 2016

Ontvangen: 01-03-2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Provinciale Staten van Zeeland, in vergadering bijeen op vrijdag 11 maart 2016, amenderen het voorstel tot vaststelling van de herziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en de eerste wijziging van de Verordening Ruimte Provincie Zeeland, en

besluiten

Artikel 1.1. lid 1 onder f van de Verordening Ruimte Provincie Zeeland te wijzigen in die zin dat deze als volgt komt te luiden:

Bedrijfsvloeroppervlak: de gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen en andere bouwwerken geen gebouw zijnde – mestdoorlatende vloeren daaronder begrepen - die worden of kunnen worden gebruikt voor de huisvesting van dieren ten behoeve van intensieve veehouderij, waaronder begrepen de hok- of stalruimten, inclusief scheidingswanden en gangpaden.

Toelichting amendement

GroenLinks heeft op 3 december 2015 schriftelijke vragen gesteld over de uitbreiding van een nertsenfokkerij. Essentieel daarbij was de relatie tussen een bij GS aangevraagde vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Wet verbod pelsdierhouderij. Uit het antwoord van GS van 12 januari 2016 blijkt dat de Natuurbeschermingswet een eigen toetsingskader heeft. Dit betekent, dat ondanks het geldende verbod op het houden van meer dieren uit de Wet verbod pelsdierhouderij, de genoemde vergunning niet door GS kan worden geweigerd.

GroenLinks heeft de beantwoording nog eens grondig bestudeerd, mede in relatie tot de teksten over intensieve veehouderij in het Omgevingsplan 2012-2018 en de Verordening Ruimte Provincie Zeeland. In het Omgevingsplan 2012-2018 is als doelstelling geformuleerd het tegengaan van een grootschalige ontwikkeling van de intensieve veehouderij door het uitsluiten van nieuwvestiging. In het verlengde daarvan geldt ook een specifiek beleid voor de bestaande intensieve veehouderijbedrijven (hoofdtakken en neventakken). Een pelsdierhouderij is een vorm van intensieve veehouderij.

De in het Omgevingsplan vastgestelde gelimiteerde ontwikkelingsruimte van de bestaande bedrijven is weergegeven in bedrijfsvloeroppervlak. Die ontwikkelingsruimte is juridisch vastgelegd in de Verordening Ruimte Provincie Zeeland (VRPZ). De definitie van bedrijfsvloeroppervlak in deze verordening gaat uit van "de gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen die worden of kunnen worden gebruikt voor de huisvesting van dieren".

Geconstateerd wordt dat in de pelsdierhouderij het niet ongebruikelijk is om de dieren te houden in andere bouwwerken geen gebouw zijnde. Dit heeft tot gevolg dat de huidige definitie van het begrip bedrijfsvloeroppervlak onvoldoende tegemoet komt aan de beleidsdoelen. De VRPZ biedt daarmee onbedoeld meer ruimte dan in het ruimtelijk beleid is vastgelegd. Dit kan worden opgelost door de definitie van bedrijfsvloeroppervlak in artikel 1.1. lid 1 onder f aan te passen zoals hierboven aangegeven. Het houden van dieren in andere bouwwerken geen gebouw zijnde telt dan mee in de berekening van het bedrijfsvloeroppervlak.

Dit amendement heeft geen gevolgen voor pluimvee- en varkensbedrijven omdat daar de dieren worden gehuisvest in gebouwen.



………………………………………………

Gerwi Temmink