‘Code Rood’ is helaas weer actueel. De commissie Geluk spreekt over een ‘zorgelijk beeld’ en pleit voor een ‘minimaal kader’ van maatregelen dat gemeenten moeten realiseren om de overgang toch nog mogelijk te maken. Dat is meer dan verontrustend! Leen Harpe stelde vragen op 7 maart jl. GS antwoorden als volgt:

Vervolg toelichting

Alle maatregelen ten spijt blijven resultaten uit. De door de Staten aangenomen motie frictiekosten heeft landelijk veel bijval gehad, maar het kabinet doet er voorshands niets mee. Omdat de organisaties niet weten wie er opdraait voor de frictiekosten gaan deze nu al bezuinigen. Dat betekent dat alle tijdelijke contracten eruit gaan. De continuïteit van de huidige jeugdzorg komt daarmee mogelijk al in de problemen.

Vragen

  1. Wil de gedeputeerde, gelet op de ernst van de situatie, in de a.s. Statenvergadering expliciet uitleg geven over alle (im)materiële gevolgen van deze transitie?

    Ja.Onder verwijzing naar hetgeen op 14 maart 2014 in PS is meegedeeld worden de vragen als volgt beantwoord. Allereerst zij gesteld dat de transitie van de jeugdzorg een gevolg is van landelijke besluitvorming. Hiervoor is de Provincie niet verantwoordelijk en eveneens niet voor de afspraken na 1-1-2015. De verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg gaat in zijn geheel over naar de gemeenten. Uiteraard stellen wij alles wat in ons vermogen ligt in het werk om een zachte landing van de jeugdzorg in het nieuwe stelsel te bewerkstelligen. Zo zullen wij op verzoek van de gemeenten de implementatiepilots die in Zeeland worden uitgevoerd (mede) financieel ondersteunen. Deze implementatiepilots worden uitgevoerd om het nieuwe stelsel van jeugdzorg in Zeeland te implementeren.



    In de rapportage van de Landelijke Transitiecommissie is geconstateerd dat Zeeland, door de afspraken in het addendum op het Zeeuwse transitiearrangement, ten opzichte van de andere regio's nu geen afwijkende positie meer inneemt.



    Alle gevolgen van de transitie zijn op dit moment nog niet te overzien, omdat er nog diverse afspraken moeten worden gemaakt met veel zorgaanbieders. Voor Bureau Jeugdzorg Zeeland (BJZ) geldt dat er kortgeleden een overeenkomst is gesloten tussen de 13 Zeeuwse gemeenten en het BJZ. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de toekomst van de functies en taken die nu door BJZ worden uitgevoerd op grond van de Wet op de jeugdzorg. Deze afspraken hebt u recent van ons ontvangen. De Zeeuwse afspraken betreffen de periode 2015 tot en met 2017, hetgeen Bureau Jeugdzorg Zeeland de benodigde zekerheid geeft voor continuïteit (cliënten en infrastructuur).



    Het college is van oordeel dat door deze afspraken de continuïteit voor cliënten en infrastructuur is geborgd én dat de frictiekosten tot een minimum worden beperkt. De frictiekosten zullen door Bureau Jeugdzorg Zeeland zelf moeten worden opgevangen.Voor wat betreft de zorgaanbieders zal een gelijksoortig traject als met BJZ door de gemeenten moeten worden afgelegd. Dit moet resulteren in een concreet aanbod per zorgaanbieder voor de uit te voeren taken en het daarbij behorende budget. Welke consequenties dit heeft voor de onderscheidene organisaties, is op dit moment nog niet aan te geven.



    Het aantal organisaties waarmee afspraken moeten worden gemaakt is omvangrijk. Dit betreft immers niet alleen de huidige provinciaal gefinancierde instellingen, maar ook de AWBZ en Zvw gefinancierde instellingen.Omdat gemeenten geconfronteerd worden met een financiële taakstelling zal het totale beschikbare budget kleiner zijn. Dit betekent dat sommige organisaties noodgedwongen minder budget zullen ontvangen en dus zullen moeten bezuinigen. Zoals van deze organisaties mag worden verwacht spelen zij nu reeds op deze omstandigheden in. Uiteraard kan het ook zo zijn dat er organisaties meer middelen zullen ontvangen.



    Voor wat betreft de frictiekosten staat het college op het standpunt dat de provinciaal gefinancierde organisaties zelf verantwoordelijk zijn voor het opvangen van de frictiekosten. Immers de Provincie heeft naar haar mening tijdig de stopzetting van de subsidierelatie aangekondigd. In tweede aanleg vinden wij dat het oplossen van het probleem van de frictiekosten een Rijkszaak is. Het Rijk is immers de veroorzaker van de wetswijziging en optredende frictiekosten.
  2. Kan hij daar bij aangeven wat er gedaan moet worden om de continuïteit en kwaliteit van de jeugdzorg van 2014 ook voor de toekomst te handhaven?

    Zie antwoord onder 1.
  3. De staatssecretaris zou toch al in hoofdlijnen op de hoogte moeten zijn geweest van de conclusies van dit rapport toen hij enkele weken geleden in de EK nog betoogde dat het allemaal goed zou komen? Kunt u dat bevestigen?

    Nee.
  4. Zo ja, welke actie denkt u hieraan richting kabinet te ondernemen?

    Gezien ons antwoord onder 3 gaan wij hierop geen actie ondernemen.