Beste Lezer,
Mijn naam is Roy Zeilstra, ik ben 30 jaar oud en sinds december vorig jaar lid van onze topfractie.
Ik ben een Zeeuw. Mijn ouders zijn echter niet in Zeeland geboren en getogen, maar onder de rook van Rotterdam, in de Wijk Feyenoord. Destijds waren zij, net als velen van ons nu, op zoek naar een woning en een leuke baan.
Zo kwam mijn vader een vacature van de Schelde in Vlissingen tegen en trok hij de stoute schoenen aan. Mijn ouders vertrokken 32 jaar geleden naar Zeeland, naar Goes. Vrij snel daarna werd ik geboren in de Goese Polder. Daar ben ik opgegroeid tot de persoon die ik nu ben. Mijn ontwikkeling was iets wat ik, als een zoon van een fabrieksarbeider en schoonmaakster, niet vanzelfsprekend vond.
Mijn ouders wilden namelijk, zoals alle ouders, ervoor zorgen dat hun kinderen het beter zouden krijgen dan zijzelf. Hierop besloten zij iets te doen, wat mijn leven en dat van mijn broertje, ingrijpend zou veranderen. Mijn vader werkte 50 uur in de week en was er meestal meer niet dan wel. Om te zorgen dat wij kansen konden krijgen die zij niet hadden gehad. Nog geen drie kwartier nadat mijn vader ’s avond thuiskwam, ging mijn moeder naar haar werk en kwam dan meestal pas laat thuis.
Rijk zijn ze hier nooit van geworden net als velen met hen. Maar ze hebben wel alles geprobeerd om het beste voor hun kinderen voor elkaar te krijgen.
En zo kreeg ik dan ook van mijn ouders de mogelijkheid te gaan studeren om docent te worden. Maar als snel werd ik, tijdens mijn stage en tijdens mijn latere baan in Rotterdam, geconfronteerd met de verhalen waar mijn familie altijd bij verjaardagen over spraken. De armoede, de ongelijkheid en de gevolgen die dit met zich meebracht.
Als docent kon ik niet meer doen dan een lunch geven aan een leerling of in gesprek gaan met ze. Dit heb ik dan ook mijn gehele studie gedaan om de leerlingen in Rotterdam-Zuid een kort fijn moment te geven. Tijdens de lessen geschiedenis die ik gaf, kwam ik als Romein of ridder de klas binnen om zo de leerlingen maar even de ellende te laten vergeten die ze thuis hadden meegemaakt.
Na mijn studie stond ik voor de keus. Blijf ik dit de rest van mijn leven doen of ga ik proberen de problemen om te lossen. En zo maakte ik, als zoon van een schoonmaakster en fabrieksmedewerker, een keuze die mijn leven voor altijd zou veranderen.
Kort nadat ik mijn eerste eigen huisje kreeg - in een klein dorp zoals er zoveel in Zeeland zijn, namelijk Stavenisse - werd ik lid van een politieke partij. Niet van één partij, maar van twee, namelijk de PvdA en GroenLinks, omdat ze beide voor iets knokken vanaf het moment dat deze partijen zijn opgericht. Gelijkheid, eerlijkheid en het doorgeven van een betere wereld aan de mensen die na ons komen.
Zo kwam ik al snel in contact met de lokale politiek, waar ik nu voor het eerst echt aan de gang ging. Ik wilde verandering brengen in de gemeente Tholen. Onder de vleugels van Jan en Nancy mocht ik in de gemeente Tholen voor het eerst de stoute schoenen aantrekken in de Commissie Samenleving, waar ik tot de dag van vandaag nog steeds onderdeel van uitmaak. En ik deed ik mee met de Gemeenteraadsverkiezingen. Met mijn 5e plaats op de lijst, kwam ik niet in de raad, maar het was wel mijn eerste echte kleine stap.
Al snel merkte ik dat ik, als jongere en geïnteresseerd in politiek, niet alleen was in Zeeland en werd ik door Sal en Irene uitgenodigd voor een vriendschappelijk debat. Ik stapte in de auto en ging naar Middelburg. Het echte debat was door te een te lage opkomst afgelast, maar met het kleine groepje gingen we het toch proberen. Zo gingen Irene, Sal, David & ik met een paar anderen, toch in debat.
Het debat zelf was maar kort, maar het moment erna was belangrijk. We besloten namelijk dat we in de toekomst nog meer activiteiten gingen organiseren voor alle Linkse Jongeren in Zeeland. Zo ontstond de Linkse Zeeuwen en als snel groeide dit uit van een groep van 5 in het beging, naar een groep van inmiddels 90 jongeren, die allemaal een progressieve en groene toekomst voor Zeeland willen.
Maar dat was niet alles wat maart 2022 bracht, want er was iets in Zeeland veranderd. De PvdA en GroenLinks hadden elkaar in veel gemeentes gevonden en tijdens de gemeenteraadsverkiezingen enorme winsten behaald.
Hierop werd er dan ook een oproep gedaan door Herman Lelieveldt tijdens de Algemene Ledenvergadering in Goes, of het niet tijd was om te onderzoeken of de samenwerking ook een goed idee was op provinciaal niveau in Zeeland. Herman was dan ook op zoek naar mensen die het onderzoek wilde helpen opzetten. Al snel keken Sal en ik naar elkaar en namen we het besluit om aan te sluiten bij het onderzoek. Het onderzoek wat later tot het gezamenlijke verkiezingsprogramma leidde, waar ik samen met Evert, Herman, Jacques aan mocht schrijven.
Nadat we een paar weken bezig waren met het programma, kwam de vraag bij me op of ik mezelf niet verkiesbaar zou moeten stellen. Nee, zei ik eerst tegen mezelf, je komt net kijken. Maar daar dachten Ralph, Eddy en Anita, waarbij ik inmiddels in de steunfractie zat, toch anders over. Gewoon proberen, nee heb je, ja kan je krijgen. Zo trok ik opnieuw mijn stoute schoenen aan en meldde ik me aan als kandidaat voor de verkiezingen. Tot mijn verbazing kwam ik op plek 7 van onze gezamenlijke lijst!
Ik wilde me inzetten voor een aantal belangrijke onderwerpen: Onderwijs, Jongeren, Burgerparticipatie en Zorg. Maar ook een aantal nieuwe onderwerpen zoals Kleine kernen, Economie en natuurlijk Toerisme.
Doordat de BBB 9 zetels haalde, kwam ik op dat moment nog niet in de Provinciale Staten, maar ik werd burgercommissielid Economie. Een rol waar ik al erg blij mee was en ook hoopte te blijven vervullen tot de rest van de periode, maar de toekomst had andere plannen. Niet ik maar Anita trok deze keer de stoute schoenen aan. Zij stelde zich verkiesbaar voor de Tweede Kamer, een rol die haar zeker past. Maar dit betekende ook voor mij iets, want toen Anita werd gekozen kwam er een plek vrij in de fractie als Statenlid. Vanaf december 2023 begon ik dan ook aan een, voor mij, onbekende reis.
Een reis waarvan ik hoop dat ik later kan zeggen dat ik Zeeland een beetje beter heb achtergelaten voor de mensen die na mij komen. Daar ga ik, als Statenlid, mijn best voor doen.