Ons fractielid heeft benoemd wat voor ons belangrijk is en diende daarvoor ook amendementen in. Hieronder kunt u haar bijdrage lezen. De 4 amendementen van onze fractie ( zie hieronder) zijn helaas niet aangenomen. Dat is zeer teleurstellend. De coalitie wijst standaard onze voorstellen af.
Bijdrage 17 november concept gebiedsprogramma
Voorzitter,
Ik fiets graag door ons landschap. Ik hou van de weidsheid, van de lucht van de Oosterschelde met laag water, van de krijsende meeuwen, van de duinen en inlagen. Dit is waar ik ben opgegroeid en ik zou nooit ergens anders willen wonen.
De liefde voor de natuur heb ik van mijn vader meegekregen. Hij was biologieleraar in Zierikzee. Hij was ook imker en inspecteur van de vogelwacht. Hij nam me mee naar de bijen, naar de meeuwenkolonie, naar de duinen in Westerschouwen voor eindeloze zondagmiddagwandelingen. Hij was ook een verwoed natuurfotograaf en ik heb thuis nog een hele berg dia’s liggen uit de jaren 60 en 70, die wachten op een moment dat ik ze eens ga digitaliseren.
Als voorbereiding op deze vergadering ben ik eens door die dia’s gaan kijken. Want ik was wel benieuwd, wat mijn vader aan planten en dieren heeft vastgelegd. En dat was confronterend. Je kunt wel rapporten lezen over de teruggang van de natuur, maar die korrelige dia’s van mijn vader lieten echt zien hoe het er vroeger uitzag, en wat we verloren hebben.
Mijn vader is overleden in 1995. Hij zou schrikken, als hij nu in zijn geliefde natuurgebieden zou komen. De duinvalleien zijn overgroeid met gras en de orchideeën waar hij zo dol op was zijn zeldzaam geworden. De bermen langs de Zeeuwse wegen zijn eentonig geworden, met bijna alleen maar brandnetels en fluitekruid en hier en daar een smeerwortel. En er is nauwelijks nog een veldleeuwerik te horen.
Als verandering geleidelijk gaat, dan zie je het vaak niet en raak je eraan gewend. We vinden het land zoals het er nu uit ziet normaal. Maar als we het zouden zien met de ogen van iemand van vroeger, dan zouden we zien dat de manier waarop we ons land hebben ingericht helemaal niet normaal is. We hebben onze omgeving verkaveld en heringericht tot enorme eentonige akkers met steile sloten, en we verstikken onze leefomgeving met ammoniak, stikstofoxiden en chemische bestrijdingsmiddelen. Er is weinig ruimte meer in ons landschap voor andere soorten dan onze gewassen en de paar dierensoorten die we houden voor ons voedsel.
Dit is niet vol te houden. We hebben natuur nodig, voor ons eigen welzijn, voor ons voedsel, voor schone lucht en water, voor alle dieren en planten die ook recht hebben op een plek op deze aarde. Het moet beter, en het kan ook beter.
Daarom is dit gebiedsplan ook zo belangrijk. Ik wil het niet gaan hebben over alle maatregelen in dit plan; daar hebben we het al uitgebreid over gehad in de commissies. Wel een paar opmerkingen.
Wat ons betreft kan het echt ambitieuzer. Het is nu vooral heel veel gericht op groen-blauwe dooradering, maar wel met heel veel kanttekeningen en voorbehouden. En in de reacties lijkt het er af en toe op alsof natuur vooral iets is waar je last van hebt. Maar hoe mooi zou het zijn als de gedeputeerde in 2027 kan laten zien dat er weer meer vogels, vlinders en plantensoorten zijn en de kwaliteit van bodem en water is verbeterd en we een aantrekkelijker landschap hebben.
We dienen in verband hiermee ook 4 amendementen in op de brief wensen en bedenkingen. De amendementen zijn voorzien van een toelichting en ik ben graag bereid om erover in gesprek te gaan of suggesties mee te nemen.
Maar ik wil vooral iedereen vragen om voor ogen te blijven houden waarom dit plan er is. Het komt voort uit de wet stikstof en natuurverbetering. Verbeteren van de natuur, dat is het doel. Als maatregelen gunstig uitpakken voor de landbouwsector is dat heel gewenst en we moeten zo veel mogelijk zoeken naar de verbinding, maar de natuur staat voorop.
En die verbinding tussen landbouw en natuur is ook heel goed te maken. Als mijn vader er nog zou zijn, dan zou ik hem meenemen naar Burghsluis. Daar zijn boeren nu al 10 jaar bezig om natuurinclusief te bouwen met eiwitrijke gewassen, in samenwerking met het Zeeuws Landschap. En de veldleeuwerikken zijn daar weer volop aan het broeden.
Tot slot.
Wij zijn geen eigenaar van deze aarde. We hebben haar in bewaring, met de morele plicht om haar door te geven aan toekomstige generaties in de staat waarin we haar hebben ontvangen. Dat geldt ook voor ons kleine stukje aarde hier, onze prachtige provincie Zeeland. Laten we er zuinig op zijn en weer iets van haar vroegere natuurlijke glorie herstellen.