Statenvragen - wegvallen NPLG-gelden landelijk

Middelburg, 16 september 2024

 

Vragen ingevolge artikel 44 reglement van orde aan het college van Gedeputeerde Staten van A. van der Spek en I. Flameling van PvdA-GroenLinks

Toelichting:

Met grote ontsteltenis hebben wij kennisgenomen van het besluit om het Nationale Programma Landelijk Gebied (NPLG) landelijk te laten wegvallen. Zeeland heeft de afgelopen jaren in opdracht van de rijksoverheid veel tijd en energie gestopt in het opstellen van haar gebiedsplan. Dat het plan nu zomaar van tafel wordt geveegd heeft verstrekkende gevolgen voor de uitvoering van belangrijke projecten en initiatieven binnen de provincie Zeeland, en roept vragen op over de transparantie en zorgvuldigheid van de besluitvorming in Den Haag. 

Aan Gedeputeerde Staten (GS) hebben we de volgende vragen:

 

  1. Onze fractie  vindt het belangrijk dat plannen met de betrokkenen worden gemaakt. De afgelopen jaren is het NPLG  tot stand gekomen met veel inzet van organisaties uit vele sectoren en geledingen, ondernemers, terreinbeheerders, gemeenten,  agrarische sector, lokale organisaties, maatschappelijke partners, overheden en andere belanghebbenden

Zij hebben hierin veel tijd gestopt. Wanneer is GS hierover informeel geïnformeerd en wanneer heeft zij deze mensen in Zeeland hierover informeel geïnformeerd? Wat was hun reactie?

 

  1. Welke gevolgen heeft dit wanneer de provincie een volgende keer een beroep doet op hun inzet? Heeft dit bijgedragen aan vertrouwen in de overheid?

 

  1. Er komt nu een ander beleid vanuit het Rijk. Het gaat om rijksprojecten; het regeerprogramma. Het Rijk kiest voor een Rijksaanpak voor gebiedsspecifieke opgaven (N2000, veenweide, grondwater) met inzet van instrumenten als langjarige agrarisch natuurbeheer, herverkaveling, nationale grondbank en ook alternatieve verdienmodellen (zie blauwe schuingedrukte tekst onderaan.

Welke projecten in Zeeland zouden hierin passen? Heeft GS actie ondernomen om deze bij het kabinet onder de aandacht te brengen of wacht GS af? Graag een toelichting.

 

  1. Wat vindt GS van de omschakeling van een bottom-up aanpak met provincies naar een Rijks Aanpak zoals beschreven in het regeerprogramma?  Graag een toelichting.

 

  1. Is GS het met ons eens dat het annuleren van plannen waar de provincies jarenlang in opdracht van de rijksoverheid aan hebben gewerkt getuigt van onbehoorlijk bestuur? Graag een toelichting.

 

  1. Kan GS een (grof) overzicht geven van de uren en kosten die tot op heden zijn besteed aan het opstellen van het provinciaal gebiedsplan? 

 

  1. Joris Baecke van de ZLTO sprak op de radio uit dat hij het schadelijk vindt dat met name de plannen voor zoet water voor de landbouw nu op de tocht staan. Is GS het eens met de ZLTO? Graag een toelichting. 

 

  1. Volgend jaar moeten provincies gaan handhaven tegen PAS-melders. Welk perspectief is er nu voor deze groep? Graag een toelichting.

     

  2. De provincie Brabant heeft stelling genomen en geeft aan dat ze door willen gaan met de plannen (Brabants Dagblad , 17 .9.2024, artikel Frank van den Heuvel: Brabant is “niet blij “met ommezwaai in natuurbeleid: “We gaan niet achterover hangen, er is geen tijd voor stilstand.”). Heeft GS hetzelfde standpunt als Brabant? Graag een toelichting.

“We stoppen met het Nationaal Programma Landelijk Gebied. We gaan op een andere manier werken aan de internationale doelstellingen. De structurele middelen die beschikbaar zijn voor agrarisch natuurbeheer vervullen hierbij een belangrijke rol. Deze middelen willen wij optimaal inzetten ook daar waar de gebiedsspecifieke opgaven en uitdagingen voor de agrarische sector het grootste zijn en waar een specifieke aanpak nodig is om ondernemers te ondersteunen om de doelen te bereiken, zoals in de veenweidegebieden, gebieden rondom kwetsbare Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. 

De Rijksoverheid neemt de regie bij de effectieve besteding van deze middelen, de ruimtelijke regie, en ondersteunt vanuit het Rijk met een uitvoeringsgerichte aanpak. Deze aanpak richt zich op specifieke omstandigheden waarbij we met de uitvoering maximaal effect kunnen geven voor individuele ondernemers en op basis van de aard van de opgave kunnen inzetten op een vitaal landelijk gebied. We sturen hierbij zo veel mogelijk op doelen en niet op maatregelen en bieden meerjarige zekerheid.

De Rijksoverheid hecht belang aan het sturen op bovenstaande, bijvoorbeeld ten aanzien van de benutting van grond met instrumenten als het sturen op herverkaveling, een afwegingskader bescherming landbouwgrond en een Nationale Grondbank. Dat doen we natuurlijk samen met medeoverheden. Deze uitvoeringsgerichte en gebiedsspecifieke aanpak komt in de plaats van het NPLG. De eerste richting van deze aanpak sturen we voor het einde van 2024 naar de Kamer. Dit doen we in samenhang met de ruimtelijke keuzes die in het kader van de Nota Ruimte worden uitgewerkt en de ruimtelijke afspraken die in het kader van Programma NOVEX met provincies en medeoverheden worden gemaakt. Het proces van NOVEX en Nota Ruimte wordt vormgegeven onder coördinatie van de minister van VRO.” 

 “Het kabinet houdt vast aan de bestaande doelen en afspraken en werkt aan de omslag naar doelsturing. De landelijke klimaatopgave voor de landbouw wordt waar nodig en mogelijk doorvertaald naar bedrijfsspecifieke en gebiedsspecifieke doelen. Om de klimaatopgave voor de landbouw haalbaar te maken, zowel op bedrijfsniveau als voor de sector als geheel, is het van belang dat de ontwikkeling van de sector daartoe wordt ondersteund, bijvoorbeeld door ruimhartige en vrijwillige beëindigingsregelingen.

Het doel is om koolstofvastlegging te versterken, bijvoorbeeld via vernatting van veenweiden, duurzaam beheer van landbouwbodems, het uitvoeren van de Bossenstrategie en het realiseren van natte natuur. Groenblauwe-dooradering en Agroforestry en ecosysteemdiensten dragen daarnaast bij aan alternatieve verdienmodellen voor de landbouw.”