In het Omgevingsplan Zeeland 2012–2018 is afgezien van hoogtebepalingen voor bouwen. Wat betreft stedelijke bebouwing is het goed verdedigbaar dat dit een taak is van gemeenten. Onlangs was er discussie over het hotelplan aan de Veerse Gatdam. Het college van GS nam geen standpunt in, onduidelijk is wat de rol en positie van de provincie is. GroenLinks is daarom voorstander van nadere uitwerking c.q. aanpassing van het Omgevingsplan in deze en komt met een motie, waaraan door de gedeputeerde wordt tegemoetgekomen: Leen Harpe legt de motie voorlopig terzijde.
Toelichting
In het Omgevingsplan Zeeland 2012 – 2018 is afgezien van hoogtebepalingen voor bouwen. Voor wat betreft de stedelijke bebouwing is het goed verdedigbaar dat dit een taak is van gemeenten. Het gevoel van ruimte, openheid en weidsheid in het buitengebied is onmiskenbaar een waardevolle kwaliteit van Zeeland. Op ruime afstand zijn bij voorbeeld de lichtbundels van de vuurtorens te zien. Die kernkwaliteit hoort bij Zeeland.
Recentelijk heeft het hotelplan aan de Veerse Gatdam de nodige discussie opgeleverd. Een toren van 165 meter was te bont, aldus de gemeenteraad van Noord-Beveland. Het was echter niet een zaak van één gemeente; ook de gemeente Veere was partij. Veere's Wethouder René Molenaar is 'blij dat de hoteltoren er niet komt'. "Ik heb steeds gezegd; zo'n immense toren past niet bij het Veerse DNA, maar ook niet bij het DNA van Noord-Beveland of dat van de kust. Hoogbouw is absoluut ongewenst op die plek." (PZC 15-02-2013)
Het college van GS nam geen standpunt in. Gedeputeerde C. Schönknecht in de commissie-vergadering van 15 februari 2013: de angel is er uit; hij komt er niet. Er zijn nog een aantal andere criteria waarvan wij gebruik kunnen maken: Natuurbeschermingwet, vliegroutes, Natura 2000, EHS, landschappelijke impact en waterkering. Het college denkt voldoende handvatten te hebben. Onduidelijk blijft wat exact de meer specifieke rol en positie van de provincie is. In het Omgevingsplan wordt de rol van de provincie omschreven als: “Beleidsbepaler en leider + Ontwikkelaar en investeerder.”
Zo de gedeputeerde zei, is dit het vierde plan als uitwerking van de gebiedsvisie Rondom het Veerse Meer. De wil om er wat van te maken is er; er ontbreekt kennelijk alleen een visie hoe. Het kan niet zo zijn dat de provincie haar beleid nagenoeg uitsluitend af laat hangen van externe regelgeving. De GroenLinks Statenfractie is daarom voorstander van een nadere uitwerking c.q. aanpassing van het omgevingsplan in deze.
De motie wordt voorlopig aangehouden, na toezegging van gedeputeerde Schönknecht om 'met een A4-tje naar de Staten te komen waarin staat: zo gaan we het doen', ofwel het proces wordt vastgelegd. Tevens worden de ontwikkelingen bij alle hotspots geïnventariseerd om te kunnen aansluiten bij de ontwikkelingen. Leen Harpe is blij met de toezegging van de gedeputeerde.
Motie aanpassing / uitwerking Omgevingsplan 2012 – 2018
Provinciale Staten, in vergadering bijeen op 15 maart 2013;
Constaterende dat:
- het Omgevingsplan Zeeland 2012 – 2018 onder meer inzet op de ontwikkeling van zgn. hotspots;
- daardoor kansrijke (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen kunnen worden ontwikkeld tot initiatieven met een economische meerwaarde voor het gebied;
- het initiatief ‘Veerse Meer’ de nodige discussie heeft opgeleverd en niet tot resultaat heeft geleid.
Voorts constaterende dat:
- het vigerende omgevingsplan geen duidelijk beeld geeft over de condities waaronder een dergelijk initiatief kans van slagen heeft;
- het college zich beroept op externe regelgeving als toetsing achteraf;
- het als beleidsbepaler en leider gewenst is vooraf de toetsingscriteria te kennen.
Dragen het college op:
- in goed overleg met stakeholders de Staten een voorstel te doen over een (gefaseerde) uitwerking van de hotspots zodat duidelijk wordt onder welke voorwaarden deze gerealiseerd kunnen worden.
En gaan over tot de orde van de dag.