GroenLinks wil de provinciale opcentenbelasting en de waterschapsbelastingen afschaffen. Deze moeten worden vervangen door één nieuwe provinciale belasting. Nu het kabinet waterschappen en provincies tot een bestuurslaag wil omvormen, kunnen de niet meer van deze tijd zijnde belastingen worden vervangen door een nieuwe heffing. Die belasting is rechtvaardiger en geeft minder administratieve rompslomp c.q. besparingen! Leen Harpe stuurt GS hierover de volgende brief [in bijlage de reactie van GS]:
Geacht college,
Artikel 22 van de Provinciewet geeft de mogelijkheid tot het heffen van provinciale opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting (...) van de in de provincie wonende of gevestigde houders van personenauto’s en motorrijwielen (…). Naast de uitkering uit het provinciefonds is dit een belangrijke bron van inkomsten voor de provincie. Wat opvalt is dat de opcenten geheven worden op slechts een deel van het wagenpark. Andere in de Wet op de motorrijtuigenbelasting genoemde categorieën voertuigen blijven buiten schot. Feit is dat alleen zij die houder zijn van een personenauto en/of motorrijwiel bijdragen aan de provinciale belastingen.
Vraag is hoe dit zich verhoudt tot het gelijkheidsbeginsel. Dit beginsel van behoorlijk bestuur wordt door de belastingrechter toegepast, zo nodig contra legem, wanneer een belastingplichtige zich kan beroepen op begunstigend beleid dat ten aanzien van andere belastingplichtigen die met hem voor zover relevant – rechtens en feitelijk – in dezelfde positie verkeren, wordt gevoerd. Ook kan een belastingplichtige zich op het gelijkheidsbeginsel beroepen wanneer – kort gezegd – met hem vergelijkbare belastingplichtigen bewust door de belastingdienst zijn begunstigd. 1)
Dit gelijkheidsbeginsel is verankerd in artikel 1 van de Grondwet; artikel 14 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ofwel ‘discriminatieverbod’) onderstreept dit beginsel nog eens.
Dat de provincie zijn beleidsregels consequent moet toepassen, volgt ook uit art. 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin is bepaald dat het bestuurorgaan in beginsel overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met de door de beleidsregel te dienen doelen.
De provinciale opcentenheffing heeft voorzichtig geformuleerd in elk geval de schijn in zich van ‘in strijd met het gelijkheidsbeginsel’ en lijkt dus in strijd met de (Grond)wet en het EVRM.
Wat daarvan ook zij, het feit dat slechts een deel van autorijdend Zeeland voor alle inwoners betaalt, geeft in elk geval een sterk gevoel van rechtsongelijkheid.
Gelet op het voornemen van het kabinet de kracht van het decentrale bestuur te vergroten, is het nu niet zinvol uitgebreid juridisch onderzoek te laten doen naar de juistheid van het hiervoor gestelde. Immers, het kabinet streeft er naar provincies en waterschappen tot één bestuurslaag om te vormen. GroenLinks juicht dit voornemen overigens toe!
Het ware beter een discussie te voeren over het beëindigen van de provinciale opcentenbelasting. Goed moment is dit mee te laten lopen met de aanstaande discussie over één bestuurlijke provinciale gebiedsorganisatie. 2)
Uitgangspunten hierbij zouden moeten zijn:
• een rechtvaardige provinciale ingezetenenheffing onder gelijktijdige:
o beëindiging van de provinciale opcentenbelasting;
o idem van de waterschapsbelastingen;
• beheer en onderhoud rijkswateren en zeewering is een rijkskerntaak;
• dit alles moet leiden tot een substantiële vermindering van de administratieve lastendruk.
Wat betreft de rijkstaak met betrekking tot beheer en onderhoud van de zeewering het volgende ter toelichting. Met de afspraken over gedeelde financiering (50-50) tussen Rijk en waterschappen die in het voorjaar 2011 in het Bestuursakkoord Water zijn vastgelegd, wordt een deel van de kosten betaald door ‘de burger’. De waterschappen hebben deze voorzet tot taakverbreding door toenmalig staatssecretaris Atsma maar al te graag ingekopt.
Door het grote aantal kilometers dijken moeten de inwoners van Zeeland extra betalen vanwege deze rijksbezuiniging. De waterschappen vrezen inmiddels voor de veiligheid van de Nederlandse dijken nu het Rijk wil bezuinigen op het Deltafonds, een fonds voor de renovatie en versterkingen van zeeweringen. Ook die rekening zal wederom betaald moeten worden door ‘de burger’.
In het kader van het vergroten van de kracht van het decentrale bestuur zal aan deze scheefheid een einde moeten worden gemaakt. Het kan en mag, bij het opheffen van de waterschappen, geen taak van de provincie worden. Ergo deze oneigenlijke bezuiniging moet worden terug onderhandeld.
Ik verzoek u hierover samen met de Staten een standpunt in te nemen en de resultaten daarvan in te brengen bij het Interprovinciaal Overleg.
Hoogachtend,
namens de GroenLinks Statenfractie,
Leen Harpe
Scholeksterstraat 76
4332 CC Middelburg
Bijlage: persbericht
C.c.: commissie BFW
1) http://www.pelsrijcken.nl/pdf/nieuws/gelijkheidsbeginsel.pdf d.d. 17 januari 2013
2) http://zeeland.groenlinks.nl/files/Brochure_Deltaland%20LIGHTVERSIE%20t…
______________________________________________________________________________
In de media:
PZC: GroenLinks: voer één provinciale belasting in
Omroep Zeeland: GroenLinks wil andere, eerlijkere belasting
(beluister ook het geluidsfragment!)
mrt. 2013 PZC: GS voelen niets voor belastingidee van GroenLinks