Een artikel van drie oud-Statenleden, waaronder Leen Harpe (GroenLinks), werd afgelopen week gepubliceerd in de PZC. Het wordt als volgt ingeleid:

De waterschappen behoren tot de oudste instituties van de Nederlandse staat. Ooit opgericht c.q. bedacht door het aartsbisdom Utrecht, omdat er steeds meer mensen bij de rivier kwamen wonen. De hoger gelegen gronden moesten droge voeten houden. En zo ontstond het eerste waterschap. Dat was toentertijd een geniale oplossing, maar nooit met de bedoeling er een vierde bestuurslaag van te maken. De waterschappen kregen het geruisloos voor elkaar om in de Grondwet te komen. Dat leidde in 1991 tot de Waterschapswet. Weinigen realiseerden zich de impact van deze wet.

Met het opheffen van de bestuurslaag kan het Rijk jaarlijks driehonderd tot vierhonderd miljoen euro besparen aan onder meer bestuurskosten en door efficiënter werken, aldus het IPO in 2010.  Als meer wordt samengewerkt met gemeenten en drinkwaterbedrijven bij rioolbeheer en waterzuivering, dan kan dat volgens het IPO op langere termijn ook nog zevenhonderd miljoen euro extra per jaar opleveren.

Nog in het zelfde jaar bepleitten de waterschappen een omgekeerde strategie. De waterschappen willen taken op het gebied van waterbeheer van provincies en gemeenten overnemen. Daarmee zouden de waterschappen „honderden miljoenen euro’s” per jaar kunnen besparen. Het was niet de bedoeling, maar de waterschappen toonden met deze zet aan, dat zij echt overbodig zijn.

Op initiatief van Tom Aalfs (oud-Statenlid D66) werd onderstaand artikel geplaatst in de PZC:

Waterschap moet fuseren met Provincie

In 1991 is een fusie tot stand gekomen tussen de twee Zeeuwse waterschappen. Door deze fusie is een situatie ontstaan waarbij het gezagsgebied van het enige Zeeuwse waterschap samenvalt met die van de Provincie Zeeland. Daardoor zijn er twee verschillende bestuursorganen ontstaan voor éénzelfde gebied. Dat is ondoelmatig en leidt tot bestuurlijke drukte èn dubbele lasten.

Het ligt daarom voor de hand die twee bestuursorganen samen te laten gaan. De Provincie Zeeland bestuurt en heeft de democratische controle en de ‘dienst waterschap’ voert de werkzaamheden uit. Het Rijk heeft iets soortgelijks ook gedaan. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is politiek verantwoordelijk en Rijkswaterstaat voert uit. Bij voldoende politieke steun kan dat in Zeeland ook, zonder wijziging van de Grondwet.

De voordelen zijn er vele. Het opheffen van een achterhaalde bestuurslaag (geen geborgde zetels voor boeren en bedrijven) en geen aparte waterschapsverkiezingen meer. Onderzoek door onder meer de universiteit Tilburg heeft aangetoond dat er honderden miljoenen te besparen zijn in de waterketen. Bovendien komt er dan een sterke bestuurslaag doordat provinciale Staten de bestuurstaak van het waterschap overnemen. De provincie heeft overigens al een toezichthoudende taak op de waterschappen!

Toegegeven: de taken van het waterschap zijn belangrijk en onontbeerlijk. Het werk wordt met passie en deskundigheid uitgevoerd door gemotiveerd personeel.  De topstructuur kent echter nog Middeleeuwse en ondemocratische trekken die moeten worden opgeruimd. Dat kan door een fusie tussen Provincie Zeeland en Waterschap Scheldestromen.

De waterschappen hebben ooit goed “geboerd”, maar kunnen nu bestuurlijk aan de dijk worden gezet. Het kabinet heeft in het regeerakkoord besloten de waterschappen uit de Grondwet te halen, maar voert dit niet uit. Dit wellicht als gevolg van een sterke waterschapslobby, die tot ver in het kabinet schijnt te reiken. Wij roepen Provinciale Staten op deze ‘nalatigheid’ per motie aan kabinet en Kamer kenbaar te maken. Vooruitlopend daarop zou een fusie met het waterschap moeten worden aangegaan. Het scheelt u en ons veel, heel veel geld!

Tom Aalfs, oud-Statenlid D66 - Leen Harpe, oud-Statenlid GroenLinks - Frits de Kaart, oud-Statenlid PvdA