De Raad van State heeft op 28 juli 2009 uitspraak gedaan over het treffen van een voorlopige voorziening inzake de derde verruiming van de Westerschelde. Opmerkelijk punt daarbij was dat de minister van LNV werd aangesproken op de zeer ongunstige landelijke staat van instandhouding van estuaria (habitattype 1130). De minister vindt dat er nog wel wat natuur af kan van het toch al zo gehavende Schelde-estuarium. Dit terwijl dezelfde minister de oppervlakte en kwaliteit ervan juist wil vergroten en verbeteren.

Het kabinet heeft als alternatief voor het ontpolderen van de Hedwige gekozen voor de aanleg van buitendijks schor. Door delen van de kustlijn  te versmallen (= inpolderen) worden ook de natuurlijke processen versmald. Het habitattype 1130 neemt daarmee verder af. Dit staat op gespannen voet met de uitspraak van de Raad van State. De minister van LNV zal in de bodemprocedure duidelijk moeten maken waarom zij heeft afgezien van het ontpolderen van de Hedwige. Dat lijkt GroenLinks een onmogelijke opgave.

Lees hier de uitspraak van de Raad van State: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=37286