Nu de bouwdrift aan de kust explosieve vormen aanneemt en de situatie zorgelijker is dan gedacht*, vraagt GroenLinks zich af hoe het zit met leegstand en leefbaarheid op vakantieparken aan de Zeeuwse kust. In het kantoren- en het winkelsegment vormen leegstand en verpaupering intussen een probleem dat vraagt om beleid ten aanzien van herstructurering. Dreigen deze problemen nu ook voor de kust?

De antwoorden van GS op GroenLinks-vragen van 14 juni jl.:

 

Toelichting

 

Nu de bouwdrift aan de kust explosieve vormen aanneemt, de situatie zorgelijker is dan gedacht* en steeds meer burgers plus organisaties hun zorgen uiten over deze ongewenste ontwikkelingen, vraagt GroenLinks zich af hoe het zit met de leegstand en leefbaarheid op vakantieparken aan de Zeeuwse kust. In het kantoren- en het winkelsegment vormen leegstand en verpaupering intussen een probleem dat vraagt om beleid ten aanzien van herstructurering. Gemeenten en provincie hebben daar aandacht voor. Dreigen deze problemen nu ook bij de vakantieparken? Is dit mede reden om per direct een bouwstop (moratorium) af te kondigen voor de gehele Zeeuwse kust? GroenLinks heeft in elk geval de volgende vragen hierover:

Vragen

 

  1. Welke criteria worden gehanteerd bij het in kaart brengen van onderbezetting en leegstand van recreatieparken?
    Onderbezetting en/of leegstand wordt niet in kaart gebracht. Hiervoor worden dan ook geen criteria gehanteerd. De provincie werkt momenteel samen met alle Zeeuwse gemeenten en het Kenniscentrum Kusttoerisme aan het opzetten van een gezamenlijke database voor het aanbod van verblijfsrecreatieve accommodaties. De verwachting is dat hierdoor in de toekomst ook beter gerapporteerd kan worden over bezettingsgraad van accommodaties in het algemeen.
  2. Is hier al eens onderzoek naar uitgevoerd: door wie en wanneer?
    Hier is geen afzonderlijk onderzoek naar uitgevoerd. Wel is in 2015 in opdracht van de provincie de kwaliteit/vitaliteit van de verblijfsrecreatie in Zeeland in beeld gebracht. Eén van de aspecten die de vitaliteit van een verblijf bepalen is de bezettingsgraad. 161 bedrijven hebben meegedaan aan het onderzoek.
  3. Is bekend of hier onderzoek naar gedaan is in Zeeuwse kustgemeenten? Zo ja: om hoeveel procent leegstand van de totale bezettingsgraad gaat het dan, per park en op het totaal?
    Zie beantwoording vraag 2. Dit onderzoek betrof alle Zeeuwse gemeenten.
    De bezettingsgraad zegt iets over de totale bezetting op jaarbasis. Er zijn diverse factoren die hier op van invloed zijn (bijv. weersomstandigheden). Jaarlijks wordt gerapporteerd over het aantal overnachtingen (de vraagzijde). Na afronding van de database voor aanbod verblijfsrecreatieve accommodaties (zie beantwoording vraag 1) kan in deze rapportages ook worden ingegaan op de bezetting van het bestaande aanbod.
  4. Zo nee: bent u bereid hier – eventueel in samenwerking met kustgemeenten en/of de toeristische sector – onderzoek naar te (laten) doen? Zo nee: waarom niet?
    Wij zijn van mening dat met het in 2015 uitgevoerde onderzoek naar kwaliteit/vitaliteit van verblijfsrecreatieve accommodaties en het ontwikkelen van een gezamenlijke database voor het aanbod van verblijfsrecreatieve accommodaties belangrijke stappen zijn gezet in het verkrijgen van een beter inzicht in de vitaliteit van de Zeeuwse bedrijven en ontwikkelingen. Indien op basis hiervan onvoldoende inzicht ontstaat, kan aanvullend onderzoek worden gedaan.
  5. Vindt u het een taak van de provincie om een vinger aan de pols te houden nu leegstand steeds vaker (b)lijkt voor te komen in met name verouderen(de) parken? Zo ja: wat gaat u daaraan doen? Zo nee: waarom niet?
    Zie beantwoording vraag 1 t/m 4. Eén van de conclusies uit het onderzoek naar kwaliteit/vitaliteit van de verblijfsrecreatie is dat leegstand op 'verouderde parken' een potentieel probleem vormt voor de toekomst. De aanpak van dit probleem vormt één van de aandachtpunten bij het opstellen van de kustvisie.
  6. Wat is het beleid van de gemeenten ten aanzien van leegstand van kustparken?
    Voor zover bekend geldt geen specifiek gemeentelijk beleid ten aanzien van leegstand.
  7. Wat is het beleid onder meer qua handhaving van de provincie Zeeland ten aanzien van het door gemeenten gevoerde beleid met het oog op het voorkomen van leegstand?
    Nieuwe plannen moeten aantonen dat zij voorzien in een behoefte in relatie tot de bestaande vraag en aanbod. Hierdoor wordt (nieuw)bouw voor leegstand voorkomen. Handhaving specifiek vormt een gemeentelijke verantwoordelijkheid.
  8. In sommige parken wordt permanente bewoning toegestaan. Bent u bekend in welke gemeenten en in hoeveel parken er sprake is van permanente bewoning en hoe permanente bewoning zich verhoudt tot het totale aanbod (per kustgemeente)?
    In slechts enkele specifieke gevallen is permanente bewoning toegestaan. Gemeenten hebben de mogelijkheden hiertoe vastgelegd in hun bestemmingsplan. Daar waar dit niet bestemmingsplanmatig wordt toegestaan, maar wel sprake is van permanente bewoning is sprake van illegale situaties. Gemeenten dienen hier handhavend op te treden. In het verleden (2001) heeft onderzoek plaatsgevonden naar permanente bewoning van recreatiewoningen. Hieruit kwam destijds naar voren dat permanente bewo-ning voornamelijk voorkomt op parken in het achterland en vrijwel niet in de kustzone.
  9. Is op de vakantieparken ook tijdelijke bewoning toegestaan? Zo ja: om welke situaties gaat het dan?
    Op nieuwe parken wordt dit uitgesloten. In sommige reeds bestaande parken worden hier mogelijkheden voor geboden. Hierbij gaat het om bestaande rechten die worden gerespecteerd.
  10. Is het u bekend dat op leegstaande vakantieparken sprake kan zijn van serieuze leefbaarheids- en veiligheidsproblemen?
    Voor een aantal parken in het achterland is ons dit bekend. In de kustzone kennen wij deze problematiek niet.
  11. Hebben de gemeenten in beeld wie zich als niet-toerist op de parken bevinden en is u bekend wat het handhavingsbeleid  is in deze situaties?
    Dit is ons niet bekend. Gemeenten worden geacht handhavend op te treden indien sprake is van gebruik dat niet in overeenstemming is met hetgeen is vastgelegd in een bestemmingsplan.
    In enkele gevallen is er echter ook sprake van langdurige gedoogsituaties.
  12. Het lijkt GroenLinks een goed idee dat de provincie initieert dat kustgemeenten de handen ineenslaan om leefbaarheids- en bijbehorende problematiek op de vakantieparken goed in kaart te brengen. Bent u bereid hiertoe stappen te ondernemen? Zo ja: welke stappen? Zo nee: waarom niet?
    Momenteel werken we als provincie samen met de kustgemeenten aan het opstellen van een Zeeuwse kustvisie. Zoals eerder aangegeven worden hierin afspraken gemaakt die gericht zijn op het versterken van de kwaliteit en vitaliteit van de verblijfsrecreatieve accommodaties aan de Zeeuwse kust.
  13. Bent u met ons van mening dat eerst in kaart gebracht moet worden om hoeveel leegstand op bestaande vakantieparken en andere kustbebouwing het gaat, alvorens er nieuw gebouwd wordt? Zo nee: waarom niet?
    Nee. Om vernieuwing, innovatie, differentiatie en kwaliteit in de verblijfsrecreatieve sector te ontwikkelen zijn nieuwe initiatieven nodig. Wel is het op basis van het Omgevingsplan noodzakelijk dat er bij nieuwe initiatieven een koppeling wordt gelegd met het bestaande (verouderde) product.
  14. M.a.w.: bent u met ons van mening dat het beleid uitsluitend gericht moet zijn op verduurzaming van het bestaande recreatieve aanbod en niet op uitbreiding c.q. nieuwvestiging?
    Nee. Zie antwoord vraag 13.
* https://www.natuurmonumenten.nl/over-natuurmonumenten/pers-en-nieuws/pe…

 

In de media:

Internetbode: GroenLinks wil leegstand vakantieparken in kaart brengen
Omroep Zeeland: Vragen GroenLinks over leegstand in vakantieparken
PZC: GroenLinks: Breng leegstand aan de kust eerst in kaart
PZC: Aan de kust wordt niet voor leegstand gebouwd