In december 2013 stelde Leen Harpe opnieuw vragen over fijnstof nadat Europees onderzoek de harde relatie legde tussen fijnstof en vervroegde sterfte. GS antwoorden onder meer: "...een uitsplitsing per bron is op dit moment niet mogelijk. Wel wordt een dergelijk overzicht voor de grootste Zeeuwse bedrijven de komende weken opgesteld. Dit naar aanleiding van een toezegging in de commissie REW van 10 januari 2014". Lees meer>>

De vragen van 16 december 2013:

Recentelijk is het eerste Europese onderzoek gepresenteerd dat een harde relatie legt tussen fijnstof en vervroegde sterfte. De discussie over fijnstof is weer opgelaaid door de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u. Ook op andere wegen gingen maxima omhoog. De verantwoordelijk minister verwees naar Europese normen, waar aan wordt voldaan. Die normen zeggen volgens Milieudefensie weinig over onze gezondheid.

"Alle reden om de fijnstofnormen te verlagen." Ook Staatssecretaris Wilma Mansveld (Infrastructuur en Milieu) wil de norm voor fijnstof verder aanscherpen. "Ze zal vrijdag (de 13e) in Brussel een norm van twintig microgram bepleiten in Brussel, in plaats van de huidige 25 microgram per kubieke meter lucht." i)

Zeeland heeft in 2006 een eigen actieplan fijnstof vastgesteld. De belangrijkste bronnen van luchtverontreiniging in de Provincie Zeeland zijn de industrie en het verkeer. Deze sectoren zijn - met de scheepvaart - ook verantwoordelijk voor de uitstoot van stoffen die het meest schadelijk zijn voor de gezondheid.

Vragen

  1. Heeft er een evaluatie plaatsgevonden van het actieplan 2006 en met welke resultaten?

    Er heeft in 2009 een tussenevaluatie plaatsgevonden. Deze tussenevaluatie is op 17 maart 2009 aan de voorzitter van Provin-ciale Staten aangeboden. Er heeft geen eindevaluatie plaatsgevonden.
  2. Zijn de bronnen van fijnstofemissies uit het plan van aanpak inmiddels binnen de norm? Kunt u een uitsplitsing geven per bron? ii)

    In Zeeland wordt voldaan aan de grenswaar-de zoals deze in Nederland gelden voor fijn stof. De belangrijkste stofbronnen in de regio zijn: verkeer, landbouw, industrie en fijn stof dat afkomstig is uit het buitenland.

    Het maken van een uitsplitsing per bron is op dit moment niet mogelijk. Wel wordt een der-gelijk overzicht voor de grootste Zeeuwse bedrijven de komende weken opgesteld. Dit naar aanleiding van een toezegging in de commissie REW van 10 januari 2014. Zodra dit overzicht beschikbaar is zal dit aan de commissie worden toegezonden.
  3. Zijn de fijnstofdoelstellingen uit het Omgevingsplan 2007 – 2012 gehaald?

    In het omgevingsplan is ten aanzien van fijn stof de volgende doelstelling opgenomen: Overschrijdingssituaties van fijn stof dienen zo snel mogelijk na 2005 te worden beëindigd. In de omgevingsbalans van 2012 is aangegeven dat deze doelstelling gedeeltelijk is gerealiseerd. Aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof is ruimschoots voldaan, de waarde voor de daggemiddelde concentratie is in 2011 (de laatste meetdatum) op 21 dagen overschre-den. Overigens geldt als criterium om te voldoen aan de ‘grenswaarde’ voor fijn stof, dat deze dagconcentratie maximaal 35 da-gen per jaar mag worden overschreden. Daarmee wordt voor heel de provincie Zeeland voldaan aan de grenswaarden zoals deze in Nederland gelden voor fijn stof.
  4. Mag uit de paragraaf luchtkwaliteit van het Omgevingsplan 2012 – 2018 iii) worden afgeleid dat de luchtkwaliteit nog onvoldoende is?

    Nee, de luchtkwaliteit in Zeeland voldoet aan de wettelijke grenswaarden (zie ook de RIVM rapportage van 21 december 2012). Wel wordt er in het omgevingsplan aangegeven dat op langere termijn de lucht zo gezond moet zijn dat mensen hoogstens een ver-waarloosbaar risico lopen. Dit is een hoger ambitieniveau dan de wettelijke grenswaar-den waaraan in Zeeland wordt voldaan.
  5. Welke provinciegrensoverschrijdende effecten doen zich voor in Zeeland en hoe is daar de aanpak van?

    Het is bij ons niet bekend wat de exacte grensoverschrijdende effecten van fijn stof in Zeeland zijn. Wel kan uit de rapportage van het RIVM (RIVM rapportage 68071200412012) van 21 december 2012 worden afgeleid dat in Zeeland, ondanks de bijdrage van fijn stof afkomstig uit België, (grensoverschrijdende effecten), de grenswaarden voor fijn stof niet worden overschre-den. Emissies van fijn stof worden Europees vastgesteld.
  6. Gegevens tonen aan dat de luchtkwaliteit in o.a. de Gentse Kanaalzone in negatieve zin van invloed is op het fijnstofgehalte in Zeeland. Welke afstemming is er met onze zuiderburen zodat er voldaan kan worden aan de normen? 

    Momenteel vindt geen internationale samenwerking op dit gebied plaats. Bij de beantwoording van vraag 5 is reeds aangegeven dat ondanks de bijdrage van fijn stof afkomstig uit België op de luchtkwaliteit in Zeeland, de grenswaarden voor fijn stof niet worden overschreden.
  7. Het plan MER omgevingsplan 2012 – 2018 geeft aan dat de luchtkwaliteit minder wordt als gevolg van o.a. de groei van scheepvaartverkeer. Wordt op de Westerschelde voldaan aan brandstof- en andere normen?

    In de plan MER van het Omgevingsplan is aangegeven dat de luchtkwaliteit in Zeeland op hetzelfde niveau blijft of licht verbeterd is en dat scheepvaart hieraan een negatieve bijdrage levert.

    De controle of wordt voldaan aan de brandstof en andere normen op de Westerschelde is geen bevoegdheid van de provincie. Inter-nationale scheepvaart valt onder Europese regels waar de provincie Zeeland geen invloed op heeft. Voor de uitstoot van brand-stoffen wordt dit voor de internationale scheepvaart geregeld in het verdrag van Marpol.
  8. Hoe monitort u de omgevingskwaliteiten genoemd in het actuele omgevingsplan en welke zijn de uitkomsten?

    In de nulmeting van de omgevingsbalans zijn als indicatoren voor een gezonde leefomgeving het aantal klachten en het aantal geconstateerde overtredingen met overlast als monitoringsinstrumenten opgenomen. Daar-naast wordt er ook per thema (o.a. lucht, geluid, geur) gemonitord.
  9. Zijn de opmerkingen uit het plan MER iv) uitgevoerd c.q. geïmplementeerd in vigerend beleid?

    In de plan MER is het voorgenomen beleid van de provincie getoetst en voor het onderdeel luchtkwaliteit heeft dit een voldoende gekregen. Dit beleid is vervolgens opgeno-men in het omgevingsplan 2012-2018.
  10. Ondersteunt u (via het IPO) het beleid van de staatssecretaris en overweegt u om zelf maatregelen te nemen?

    Dat is op dit moment niet aan de orde omdat deze vraag niet aan ons is gesteld. In het omgevingsplan 2012 tot 2018 zijn de door ons voorgenomen maatregelen opgenomen.

    De WHO overweegt de normen naar beneden bij te stellen, hierop zal nieuw beleid dienen te worden ontwikkeld. Men overweegt de norm voor bijv. fijn stof te halveren. Zodra daar meer over bekend is zal ook ons omgevingsplan op dit onderdeel aangepast worden.
i)   http://www.nrc.nl/nieuws/2013/12/10/staatssecretaris-mansveld-wil-scher… ii)  Industriële puntbronnen en op- en overslag; Wegverkeer (vracht en personen); Scheepvaart; Landbouw en Huishoudens iii) Omdat fijn stof een belangrijke component vanuit gezondheid is zullen de metingen tenminste enkele jaren worden voortgezet. Daarnaast worden projectmatig buitenluchtmetingen  uitgevoerd (bijvoorbeeld zware metalen). iv) Uit belevingsonderzoek blijkt dat een aanzienlijke groep inwoners hinder ervaart van geluid, stof en stank met name rond de industriegebieden. Deze informatie kan bij de verdere beleidsontwikkeling worden meegewogen. Voor sommige emissies zijn technische verbeteringen nog beperkt mogelijk en dient sterker te worden ingezet op transitiebeleid. Het beperken van de ontwikkeling van de glastuinbouw in het landelijk gebied en van de intensieve veehouderij is positief voor het behoud van kernkwaliteiten van het landschap en omgevingskwaliteit.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------

In de media:

PZC: Zorg over fijnstof boven Zeeland

Omroep Zeeland: Provincie moet strenger optreden tegen fijnstof