De Tweede Kamerleden De Vries (PvdA)* en Omtzigt (CDA)** stelden onlangs vragen over de gang van zaken rond de afhandeling van de sanering bij Thermphos. De vragen en het antwoord van de minister tezamen wekken de indruk dat de Staten nog niet optimaal zijn geïnformeerd over dit dossier. Leen Harpe stelde op 12 en 23 juni vragen, waarop GS als volgt antwoorden:
Vragen
- Uit het zesde openbare verslag in het faillissement van Thermphos blijkt dat er op hoofdlijnen overeenstemming is bereikt over een regeling. Kunt u aangeven wat die regeling behelst en hoe de voortgang ervan is? Zo neen, wanneer kunt u die informatie verstrekken?
Wij hebben Provinciale Staten bij openbare brief van 11 maart 2014 reeds over de hoofdlijnen van de regeling geïnformeerd. Op dit moment is de situatie zo dat er een door ons ondertekende overeenkomst ligt, maar dat de voorzieningenrechter curatoren op dit moment verboden heeft deze overeenkomst te ondertekenen. - De minister geeft over de aansprakelijkheid van Zeeland Seaports de volgende uitleg: “Als eigenaar van de grond is Zeeland Seaports na afwikkeling van het faillissement ook verantwoordelijk voor de veiligheid ter plaatse en mogelijke schade die zou kunnen ontstaan voor derden vanwege op het terrein aanwezige vervuiling.” Voorts: “indien de boedel van Thermphos onvoldoende opbrengt om de ontmanteling en sanering te voltooien, de eigenaar van de grond, Zeeland Seaports, net als andere eigenaren van registergoederen, in beeld komen.” Kunt u aangeven wat de specifieke verantwoordelijkheid c.q. aansprakelijkheid is van de provincie Zeeland, nu de minister aangeeft dat ZSP de eerstverantwoordelijke is?
De juridische context rond de sanering is complex. De curatoren zijn in hun hoedanigheid verantwoordelijk voor de naleving van de milieuverplichtingen die gelden voor Thermphos. Onderwerp van juridisch geschil is de vraag of de kosten die daarmee zijn gemoeid moeten worden gekwalificeerd als boedelschuld. De omvang van de boedel zal sowieso niet voldoende zijn alle verplichtingen na te komen.
Zeeland Seaports is eigenaar van de grond. Provincie en Staat zijn bevoegd gezag van respectievelijk de omgevingsvergunning en de kernenergiewetvergunning.
Het finaal duidelijk krijgen van de onderlinge verhouding van de verschillende verantwoordelijkheden van partijen zal tot jarenlange juridische procedures leiden. Echter, het noodzakelijke beheer van de site gaat in verband met o.a. de aanwezigheid van het brandgevaarlijke fosfor gepaard met zeer hoge kosten: ca. € 1 mln. per maand. Langjarig procederen leidt er dus toe dat de beschikbare middelen uit de boedel in de tussentijd verdampen. Dat is de reden dat Provincie met ZSP en curatoren in overleg is gegaan om overeenstemming te bereiken om zo spoedig mogelijk met de sanering te kunnen beginnen. - De minister geeft vervolgens aan dat de provincie Zeeland “als overheidsinstantie betrokken” is. Mag daaruit de conclusie worden getrokken dat de provincie als overheid niet aansprakelijk gesteld kan worden?
Zie vraag 2. - Zo ja, met welke eventuele financiële gevolgen moet de provincie dan rekening houden en op grond waarvan?
Bij de keuze om in overleg tot een oplossing te komen hoort ook het mede verantwoor-delijkheid nemen, inclusief financiële consequenties. De Staten zijn het bevoegde orgaan om daarover besluiten te nemen. - De provincie Zeeland en Zeeland Seaports zijn samen met de curatoren bezig met het sluiten van een deal, aldus de minister. Op basis van welke juridische uitgangspunten zit de provincie daarbij aan tafel?
Zie vraag 2. - Mag uit de (19!) vragen van de heer Omtzigt worden afgeleid dat er intensief contact is (geweest) tussen de heer Omtzigt en uw college ten aanzien van de inspanningen van de Nederlandse overheid in deze?
Samen met ZSP blijft ons college zich inzetten ook de Staat en de Europese Commissie te bewegen haar verantwoordelijkheid voor de sanering te nemen. Er zijn contacten met het ministerie van I&M, het ministerie van EZ, de Tweede Kamer en de Europese Commissie. - Wilt u alle informatie delen met de Staten, voor zover deze niet uitdrukkelijk valt binnen de grenzen van art. 10 Wob?
Met de openbare brieven van 11 maart 2014 en 1 juli 2014 hebben wij dat gedaan, rekening houdend met art. 10 van de Wob. - Kunt u aangeven in hoeverre deze regeling (uittreden van het Rijk uit de Zeeuwse havenschappen 1997) van invloed is op de huidige gang van zaken?
De regeling heeft niet expliciet een rol gespeeld in de huidige gang van zaken. - In hoeverre is er een beroep gedaan op art 4 van de bestuursovereenkomst en met welk resultaat?
Artikel 4 ziet op verontreiniging in de zin van de Wet Bodembescherming, en dan vervuilingen die in het verleden hebben plaats gevonden. De bodemsanering is in het geval van Thermphos slechts een beperkt deel van de saneringskosten. Bij Thermphos zijn de belangrijkste saneringsopgaven het fosforslik, de reststoffen en het opruimen van de fabrieken en installaties. - Zou deze overeenkomst de reden kunnen zijn dat het ministerie van EZ vooralsnog niet bij wil dragen in de kosten van sanering?
Voor de afweging van het ministerie van EZ verwijzen we naar de beantwoording van de kamervragen hierover door de minister.
In de media:
PZC: Bedrijven met Kernenergiewetvergunning moeten zelf sloop betalen
PZC: Provincie voelt zich verantwoordelijk voor sanering omplex Thermphos