GroenLinks stelde op 7 oktober jl. vragen over de omgevingsvergunning voor uitbreiding van een megavarkensstal, die niet in overeenstemming is met het Provinciaal Omgevingsplan. Vandaag ontvingen we de antwoorden van GS:
Toelichting:
De gemeenteraad van Veere is in haar vergadering van 1 oktober jl. akkoord gegaan met aanpassing van het bestemmingsplan en het verlenen van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een megavarkensstal in Aagtekerke. Alleen de fractie van PvdA/GroenLinks stemde tegen.
Dit verzoek (b)lijkt niet geheel in overeenstemming met de beleidsnota Landbouw Veere 2009. Op zich gaat de provincie hier niet direct over. Echter, dit verzoek (b)lijkt evenmin in overeenstemming met het geldende provinciale omgevingsplan 2012-2018. Immers: dergelijke bedrijven doen afbreuk aan de landschappelijke schoonheid en mogen alleen nog uitgebreid worden op basis van duurzame verbeteringen en kwaliteitsimpulsen voor de omgeving. Bovendien dienen er verbeteringen te worden gerealiseerd met het oog op o.a. dierenwelzijn, milieu, maatschappelijk verantwoord ondernemen en de verevening.
Dit alles wordt niet duidelijk uit het genomen besluit. Daarom de volgende vragen van GroenLinks:
Vragen
- Is GS op de hoogte (gebracht) van het door de gemeenteraad van Veere genomen besluit om het college van B en W de vergunning te laten verlenen en het bestemmingsplan aan te passen?
Wij zijn op de hoogte van het feit dat de gemeenteraad van Veere heeft besloten medewerking te verlenen aan de uitbreiding van een intensieve veehouderij nabij Aagtekerke. - Zowel het omgevingsplan als de beleidsnota geven aan dat grootschalige ontwikkelingen niet passen in het landschap. De nota schrijft daarom een maximale uitbreiding van 20% voor onder de nodige voorwaarden. Hier gaat het om 30%. Wilt u een dergelijke aanpassing ook zonder meer goedkeuren? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u daar aan doen?
Het provinciaal beleid voor bestaande intensieve veehouderijbedrijven is gericht op verduurzaming. Het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 geeft aan dat de verduurzaming kansen biedt om de bestaande bedrijven een kwaliteitsverbetering te laten maken die bijdraagt aan de provinciale doelstellingen.
Rekening houdend met de provinciale randvoorwaarden, ligt de primaire verantwoordelijkheid voor maatwerk per bedrijf bij de gemeente.
De betreffende ontwikkeling behoeft geen provinciale goedkeuring. De gemeente heeft ons eerder geïnformeerd over deze ontwikkeling. Wij maken in dit geval geen gebruik van ons wettelijk instrumentarium omdat wij van mening zijn dat de gemeente binnen de kaders van het provinciaal beleid blijft. De aangehaalde norm van 20% is geen provinciaal beleid maar komt voort uit de gemeentelijke nota. - Voor de landschappelijke inpassing wordt (gedeeltelijk) zorg gedragen. Vragen blijven over geur, kleur en het verkeer. Over de verevening – een andere verplichting – wordt in het geheel zelfs niets voorgesteld en besloten. Kunt u hier zomaar mee akkoord gaan? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u daar aan doen?
De benoemde aspecten zijn elementen die de gemeente afweegt in het kader van de verduurzaming. Zie verder ons antwoord op vraag 2.
Wat betreft de verevening constateren wij dat de gemeenteraad daaraan in het zienswijzenrapport bij de vaststelling van het plan aandacht heeft besteed. Dit heeft geleid tot gewijzigde vaststelling van het plan. Aan het aspect verevening is alsnog aandacht be-steed. De wijze en omvang van verevening sluit aan op de Handreiking verevening. Wij stemmen daarmee in. - Over het dierenwelzijn wordt alleen gesproken voor het nieuwe stalgedeelte. Echter, de situatie op het hele bedrijf blijft schrijnend. Waar een minimale norm geldt van 0,8m² per vleesvarken, was dit op het desbetreffende bedrijf 0,75m² en gaat dit naar 0,76m² voor het totale bedrijf. Past dit volgens u binnen de voorwaarde vanuit het omgevingsplan dat er sprake dient te zijn van echte verbeteringen in duurzame ontwikkelingen en dierenwelzijn? Zo nee, wat doet u daaraan?
Dierenwelzijn is een element dat de gemeente afweegt in het kader van de verduurzaming. Uitgangspunt is dat wordt voldaan aan wettelijke voorschriften voor dierenwelzijn. De gemeente geeft in haar zienswijzerapport aan dat wanneer de varkens in grote groepen gehouden worden, wat hier het geval is, de wettelijke oppervlaktenorm 10% lager is, namelijk 0,72 m2 per varken. Daarmee wordt aan de dierenwelzijnseisen voldaan. Uit het advies van de Agrarische Adviescommissie Zeeland (AAZ) blijkt voorts dat de uitbreiding voldoet aan de Maatlat Duurzame Veehouderij. Ook dit onderschrijft dat de aanvraag voldoet aan genoemde wettelijke eisen. Zie verder ons antwoord op vraag 2. - In datzelfde omgevingsplan staat dat gemeenten evt. aan bestaande veehouderijbedrijven toch ontwikkelingsruimte mogen toestaan, op voorwaarde dat duidelijk wordt gemaakt dat dit nodig is ten behoeve van de verduurzaming en absoluut noodzakelijk voor de continuïteit van het bedrijf. Uit het hele voorstel wordt nergens duidelijk dat aan deze twee belangrijke voorwaarden wordt voldaan. Staat u deze vergunning en aanpassing van het bestemmingsplan desondanks toe? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe denkt u dit te verhinderen?
In onze beantwoording op de vragen 2 tot en met 4 zijn wij ingegaan op het aspect verduurzaming. Wat betreft het aspect “noodzaak vanuit een oogpunt van continuïteit van het bedrijf” constateren wij dat de gemeente daaraan aandacht heeft besteed. Daarbij heeft zij het advies van de AAZ betrokken. Ook op dit punt zien wij geen reden gebruik te maken van ons wettelijk instrumentarium. Wij zijn van mening dat de gemeente binnen de kaders van het provinciaal beleid blijft.