Na alle verwikkelingen rond het 2e dossier WCT heeft Zeeland Seaports besloten af te zien van de aanleg van de WCT. Men hoopt nog op betere tijden, echter in de brief d.d. 29 nov. jl. wordt geen horizon aangegeven. Nu economische onderbouwing voor de WCT niet mogelijk is, kan invulling worden gegeven aan het rapport/advies Ten Thij. Daar is alle ruimte voor, ook omdat de schijnbare tegenstelling WCT–VCT niet meer aan de orde is. GroenLinks dient in de Statenvergadering van 17 december een motie in met deze strekking

Een duurzame toekomst voor de haven van Vlissingen-Oost als alternatief voor de WCT



Probleemstelling

Zeeland Seaports (ZSP) maakte door publicatie van het MER in 2001 bekend dat zij in het haven- en industriegebied van Vlissingen-Oost het zeer kwetsbare concept van industriehaven wilde ombuigen naar het voor de toekomst veel meer kansrijke concept van een complete haven. Dat initiatief strandde uiteindelijk voor de Raad van State in de WCT-uitspraak d.d. 16 juli 2003. Het besluit van Provinciale Staten van Zeeland, waarmee de aanleg van de WCT mogelijk werd gemaakt, werd vernietigd.



De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelt in haar uitspraak dat de provincie onvoldoende onderzoek heeft verricht naar alternatieven, nu door de aanleg van de WCT een deel van het natuurgebied zal verdwijnen. Zo is er niet gekeken naar alternatieve locaties voor de vestiging van een containerterminal of naar andere activiteiten om de werkgelegenheid te bevorderen, één van de hoofdredenen om de WCT aan te leggen. Dit laatste was een van de dwingende redenen van groot openbaar belang die naar voren werd gebracht om een inbreuk op art. 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn te rechtvaardigen.



Het rapport Ten Thij

Na de uitspraak van de Raad van State heeft het toenmalige college van Gedeputeerde Staten opdracht gegeven tot een hernieuwd onderzoek. Dat leidde uiteindelijk tot het rapport Ten Thij “Analyse containeractiviteiten in het Sloegebied in relatie tot de WCT” d.d. 20 juli 2007. De conclusie van het rapport was:



Een maximale ontwikkeling in de bestaande haven en geen ontwikkeling van de WCT. (…) op grond van de kwalitatieve vergelijking (…) biedt het scenario met een keuze voor de VCT gecombineerd met een planologische reservering voor WCT voldoende zekerheid om snel met de containerisatie te beginnen (…).



Naar een complete haven in Vlissingen-Oost

Na alle verwikkelingen rondom het tweede dossier WCT heeft het bestuur van Zeeland Seaports besloten af te zien van de aanleg van de WCT. Men hoopt nog wel op betere tijden; echter in de brief d.d. 29 november 2010 wordt geen horizon aangegeven.



Nu een economische onderbouwing voor de WCT niet mogelijk is, kan invulling worden gegeven aan het hiervoor vermelde rapport / advies d.d. 20 juli 2007. Daar is alle ruimte voor, ook omdat de schijnbare tegenstelling WCT – VCT niet meer aan de orde is.



Het is inmiddels duidelijk dat de Sloehavens ruim voldoende toegankelijk kunnen worden gemaakt voor de grootste schepen, zo zouden naast een terminal ook op andere terreinen deepsea ontwikkelingen mogelijk zijn. Dit scenario biedt volgens een analyse van het Havenbedrijf Rotterdam voldoende mogelijkheden voor het ontwikkelen van Vlissingen-Oost als containerhaven. Aldus Ten Thij.



Nu het economisch tij weer wat aantrekt, is het voor de haven van Vlissingen-Oost van groot belang hier tijdig op in te spelen. Alle voorwaarden om een begin te maken met de ontwikkeling van containerfaciliteiten in de haven zijn ruimschoots aanwezig. Hiermee kan ook invulling worden gegeven aan het collegeprogramma:



“Voor de zomer 2007 wordt op basis van aanvullend onderzoek, uitgevoerd door de heer Ten Thij, duidelijk of de onderbouwing in een juridische procedure stand houdt. In dat onderzoek waarvoor Provinciale Staten al met de opdracht hebben ingestemd wordt nog eens nadrukkelijk gekeken naar de andere ontwikkelingen voor containerfaciliteiten in de bestaande Sloehaven, zoals bij Sea Invest, Verbrugge en Kloosterboer. Deepsea containerfaciliteiten zijn voor de toekomst van de Zeeuwse havens van groot belang.”



De ‘Superstukgoedhaven plus’

In het TNO rapport ‘Een duurzame toekomst voor de Zeeuwse Havens, alternatieve ontwikkelingsvisie voor het WCT-initiatief (2007) wordt voorgesteld om de haven van Vlissingen-Oost te ontwikkelen tot een ‘Superstukgoedhaven’: “Een Superstukgoedhaven is een haven die zich specialiseert in de behandeling van stukgoed en die een offensieve strategie heeft ten aanzien van stukgoedoverslag. Daarbij kan het ondermeer gaan om de overslag van hout, metaalproducten, papier en zware lading. Een dergelijke Superstukgoedhaven heeft ook de beschikking over een containerterminal... Ook wordt op incrementele wijze gepoogd de bestaande transport- en logistieke activiteiten in de haven te verduurzamen, met name door in te zetten op de aan- en afvoer via de binnenvaart en op shortsea shipping... We zien deze Superstukgoedhaven als een aanzet om drie ontwikkelingen te kunnen faciliteren; (a) om in te spelen op de mogelijke uitbouw van een huidige sterke troef van de haven - stukgoed - (b) om in te spelen op de voortgaande containerisatietendens en (c) om de bestaande gebruikers in en rond de haven te faciliteren”.



Met het oog op de luchtkwaliteit in en rondom het havengebied spreken wij over de “Superstukgoedhaven+“. Die plus staat voor het verplichte gebruik van walstroom door de afgemeerde schepen.



Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig onderstaande motie:



Provinciale Staten, in vergadering bijeen op 17 december 2010,

gelezen aangehechte overwegingen,

spreken uit:

dat prioriteit gegeven moet worden aan de verdere invulling / ontwikkeling van de haven van Vlissingen-Oost en een voortvarende start gemaakt moet worden met de ontwikkeling van de ‘Superstukgoedhaven+’;

dringen voorts aan op het verbreden van de havenmonding waardoor schepen met een grotere diepgang in de haven kunnen afmeren, wat van groot belang is voor bedrijven in de haven van Vlissingen-Oost;

deze motie ter kennis te brengen van het algemeen en dagelijks bestuur van ZSP en de gemeenteraden van Vlissingen, Terneuzen en Borsele,

en gaan over tot de orde van de dag.