De Eerste Kamer heeft met een ruime meerderheid het verbod op het houden en doden van nertsen aangenomen. Nertsenfokkers hebben tot 2024 de tijd om te bouwen naar een andere bedrijfstak. De nertsenfokkerijen in Zeeland zullen dan hun deuren moeten sluiten. Leen Harpe stelde op 7 jan. jl vragen over het nertsenfokkerijverbod i.r.t. het Omgevingsplan van de provincie Zeeland. Ziehier de antwoorden.

Vragen

  1. Kunt u aangeven om hoeveel bedrijven het in Zeeland gaat?

    In Zeeland zijn 9 bedrijven actief.
  2. Welke planologische mogelijkheden dient u te treffen om het einde van deze bedrijfstak te begeleiden en lopen die dan parallel met het verbod in 2024?

    De Wet verbod pelsdierhouderij kent een wettelijk verbod op het houden van pelsdieren. Er geldt een wettelijke overgangstermijn tot 1 januari 2024 voor bestaande bedrijven. Wij hoeven geen planologische maatregelen te nemen om het einde van de bedrijfstak te begeleiden.
  3. Wordt een nertsenhouderij binnen het huidige planologische regiem beschouwd als (een vorm van) intensieve veehouderij?

    Ja, een nertsenhouderij valt onder de definitie van een intensieve veehouderij, zoals bedoeld in artikel 1.1 eerste lid onder z. van de Verordening Ruimte Provincie Zeeland.
  4. Gemeenten kunnen aan bestaande intensieve veehouderijbedrijven ontwikkelingsruimte bieden (…) aldus het Omgevingsplan. Gaan of kunnen nertsenfokkerijen onder die regeling vallen?

    De Wet verbod pelsdierhouderij is op 15 januari 2013 in werking getreden en kent een verbod op het houden van pelsdieren. Voor bestaande bedrijven betekent dit een verbod op het houden van meer dieren dan in de reeds bestaande vergunde situatie. In die zin ontbreekt ontwikkelingsruimte.De omschakeling van een pelsdierhouderij naar een andere bedrijfssoort binnen de definitie van intensieve veehouderij (bv. pluimveehouderij of varkenshouderij) is niet uitgesloten, dit omdat deze bedrijfssoorten onder dezelfde definitie vallen.
  5. Zo ja bent u dan bereid het omgevingsplan daarop aan te passen en deze mogelijke bedrijfsverandering te beschouwen als nieuwvestiging waardoor intensieve veehouderij wordt uitgesloten?

    Nee, dat is niet mogelijk. Op grond van de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening kan geen onderscheid gemaakt worden in diersoorten. Een dergelijk onderscheid is ruimtelijk niet relevant.
  6. Bent u bereid om, bijvoorbeeld in het kader van Plattelandsontwikkeling, (duurzame en diervriendelijke) alternatieven te steunen of te (doen) ontwikkelen, zo mogelijk samen met de betreffende ondernemers?

    Ja, wij zijn bereid met partijen mee te denken over een alternatieve bestemming.De primaire verantwoordelijkheid ligt echter bij de betreffende gemeenten.

______________________________________________________________________________

In de media:

PZCOmgevingsplan Zeeland biedt geen ontsnapping voor nertsenfokkers