Namens de fractie van GroenLinks sprak ons statenlid Gerwi Temmink.
Voorzitter,
Sec gezien is het voorliggende voorstel om de grote maatschappelijke opgave stikstof in Zeeland te verbreden tot de opgave Landelijk Gebied en stikstof voor de fractie van GroenLinks een logische.
Niet alleen omdat sinds juli 2020 daarvoor nieuwe bouwstenen zijn aangereikt zoals de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering (WSN), het coalitieakkoord Rutte IV en de startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied, maar vooral omdat er opgeroepen wordt meerdere opgaven te verbinden. Juist dat is iets waarvoor mijn fractie al regelmatig heeft gepleit. Zoek de samenhang in en de dwarsverbanden met andere opgaven zoals die rond water, klimaat, biodiversiteit, mobiliteit etc. Hoe eerder hoe beter! Feitelijk is dat ook wat dhr. Remkes voorstelt in zijn rapport “Wat wel kan.”
Het zal u daarom niet verwonderlijk in de oren klinken dat GroenLinks voorstander is van deze koppeling. In de commissie is gevraagd om een aangescherpt dictum. Dat ligt er nu. Mijn fractie zal er bij die uitwerking vooral op letten of er inderdaad het maximale gedaan wordt om de doelen en de tijdpaden te halen!
Niet voor niets handhaafde dhr. Remkes bij de presentatie van zijn rapport woensdag jl. deze twee aspecten. Johan Vollenbroek heeft immers nog zo’n 150 zaken aangekaart bij de Raad van State, waaronder een aantal op de grens van Zeeland en de Brabantse Wal. Ik vestig daar nogmaals de aandacht op om te onderstrepen dat we de uiteindelijke Zeeuwse doelen op tijd dienen te halen. Want op een nieuwe bouwstop zit niemand te wachten.
Het terugdringen van de stikstofdepositie ten behoeve van de natuur moeten we daarom bovenaan zetten! Alleen dan krijgen we de biodiversiteit terug op peil. Dat is eveneens in het belang van de landbouwtransitie en kan nieuwe bouwstops voorkomen. De Zeeuwse aanpak – allemaal met elkaar aan tafel en allemaal je steentje bijdragen, dus naast de landbouw ook het verkeer, de bouw, de industrie – biedt daarvoor goede aanknopingspunten. Feitelijk vraagt dhr. Remkes van het kabinet en de partners een soortgelijke aanpak op landelijk niveau.
Zodoende kan er een gebiedsgericht plan van aanpak tot stand komen voor 1 juli 2023. Toch heeft de fractie van GroenLinks nog wel een aantal VRAGEN (aansluitend bij wat o.a. de PvdD al gevraagd heeft):
Verwacht GS dat de overleggen met het Rijk en Vlaanderen, over de invloed vanaf de zee en de stikstofdepositie vanuit België, tot voldoende resultaat leiden om die uiteindelijke Zeeuwse doelen tijdig te kunnen behalen? Zo nee, wat dan?
Antwoord GS: het overleg met Vlaanderen is er, maar of dat voldoende oplevert blijft inderdaad de vraag. Idem met het Rijk en de invloed van zee. Men wil dit eerst wel de kans geven.
Monitoring was al een van de pijlers uit de SAS. De ecologische evaluatie van de Manteling heeft aangetoond dat hier nog wel de nodige tanden bijgezet mogen worden. GroenLinks vindt dit niet alleen belangrijk voor die Natura2000 plekken, maar voor het gehele gebiedsplan straks. Kan GS aangeven of en zo ja hoe hierop wordt ingezet? Met tegelijk de verwerking van die koppelkansen?
Antwoord GS: ja het is zeker de bedoeling die opgenomen te krijgen in het plan dat voor 1 juli 2023 klaar moet zijn.
Wanneer wordt het beheerplan voor de Manteling verwacht? Worden hier gelijk de aanbevelingen van de ecologische evaluatie in meegenomen? Alsook die verbindingen met andere opgaven? Zo nee, wanneer worden die dan ingepast?
GS geeft aan dat zij op dit moment niet geheel scherp heeft of bij de presentatie van dat beheerplan ook al de verbindingen met andere opgaven verwerkt zullen zijn. Daar wordt op teruggekomen.
En voor al deze vragen plus het vervolgtraject richting het gebiedsplan de vraag: wanneer en op welke manier wordt PS hierbij betrokken?
GS geeft aan dat er voor 1 juli 2023 nog een paar tussenmomenten zullen plaatsvinden waarop men uitkijkt naar de (extra) input vanuit PS.
De fractie van GroenLinks heeft voor dit Statenvoorstel gestemd.