Daarom hebben we vragen gesteld aan GS hierover.
- Aangezien in het artikel gesproken wordt over een provinciale subsidie gaat de fractie van PvdA-GL ervan uit dat GS reeds op de hoogte was van de successen van dit project. Klopt dit? En zo ja, kan GS aangeven op welke manier zij de afgelopen jaren op de hoogte is gehouden van het proces en de resultaten van dit project?
- Bestaat die subsidie enkel uit een provinciaal aandeel of is het een vorm van cofinanciering, bijvoorbeeld behorend bij een landelijke of Europese subsidievorm? Graag een toelichting hoe dit dan (verhoudingsgewijs) in elkaar steekt en om welke bedragen het gaat (niet per boer, maar graag in zijn totaliteit voor deze vorm van natuurinclusief boeren in GGS).
- Is GS bereid de komende jaren de subsidiëring voort te zetten zodat deze vorm van natuurinclusieve akkerbouw, met de in het artikel aangehaalde meerwaarde voor de biodiversiteit, gecontinueerd kan worden zodat de boeren er niet op achteruit gaan? Waarom wel/niet? Graag een toelichting.
- Het college heeft bij aanvang van haar periode aangegeven het in gang gezette beleid, ten behoeve van de verduurzaming van de landbouw, te zullen voortzetten. Het Partridge Project op Schouwen-Duiveland (een soortgelijke vorm van natuurinclusief boeren) is nog niet zo lang geleden verlengd en wordt ook uitgerold in een ander deel van Zeeland. Indien het antwoord op vraag 3 toch niet in lijn is met deze verwachting, kan GS dan uitleggen waarin het verschil zit?
bijlage: foto artikel PZC