Voorzitter,
We trappen vandaag af voor de tweede helft van de kadernota. Een kadernota voor het omgevingsplan 2018. Het is de vraag of dat voorstel op warme truiendag kan rekenen op een warm onthaal van de fractie van GroenLinks. GS heeft niet stilgezeten sinds de eerste helft, ruim anderhalve maand geleden. Er zijn gesprekken gevoerd met de Zeeuwse gemeenten, de nota is deels herschreven en er ligt een nota van toelichting. Waarvoor dank.
Dat de provincie het voortouw wil nemen om Zeeland klimaatbestendig en waterrobuust te maken - in samenwerking met burgers, gemeenten en andere belanghebbenden - kan op waardering van de fractie van GroenLinks rekenen. Dank aan het college dat ze onze voorstellen zo overneemt. Dit scheelt alvast een paar amendementen.
Dat de kou uit de lucht is bij de gemeenten is fijn om te horen. Er blijkt na de gesprekken overeenstemming te zijn over de recreatieontwikkeling, de klimaatadaptatie en ook zijn GS en de VZG het eens over het gegeven dat ze het niet eens zijn over het agrarisch vastgoed. En daarom wordt daarover het beleid maar niet veranderd ondanks een rapport van de Rekenkamer uit 2016 dat breed omarmd wordt door GS en PS. Ik kom hier op terug.
Neemt de kou bij andere partijen die aangeschoven zijn voor de eerste opzet van dit plan nu ook af? Of juist toe? GroenLinks krijgt van die signalen. Het lijkt erop of provincie en gemeenten elkaar wat balletjes toespelen. Heeft dit pingpongen de kaders duidelijker gemaakt? Geeft deze kadernota nu helder aan waar straks wel of niet iets mag? En wie uiteindelijk waarover gaat?
GroenLinks ziet graag wat aanscherpingen op het terrein van wonen, landbouw, recreatie, energietransitie en leefmilieu. Al eerder hebben wij gemeld voorstander te zijn van verantwoordelijkheden daar neer te leggen waar ze horen. Het liefst zo dicht mogelijk bij de burger. Bij de gemeente dus. GS merkt echter terecht op in haar nota van toelichting op blz. 10 dat er ook zaken zijn die een regionaal of Zeeuwsbreed belang kennen.
Een aantal belangenorganisaties en politieke partijen vinden dat het toch praktisch altijd de gemeenten zouden moeten zijn die besluiten. Te meer omdat dit alvast zou voorsorteren op de nieuwe Omgevingswet van 2021. GroenLinks constateert dat teveel vrijheid vooral achteraf vaak leidt tot teleurstellingen en/of een gang naar de rechter. Zie Vlissingen en Middelburg onlangs.
Volgens GroenLinks blijft de rol van de provincie juist in de toekomst van groot belang over de vraag hoe Zeeland eruit gaat zien. De provinciale hoofdtaken – terug te vinden in de investeringen, grote projecten en de programma’s uit de begroting – gaan immers voornamelijk over de ruimtelijke invulling van de provincie. PS worden geacht kaders aan te geven. Wil je heldere kaders stellen dan moet je vooraf aangeven wat waar wel of niet mag. Wie partijen bij elkaar brengt. En wie waarover gaat. De spelregels dienen vooraf duidelijk te zijn en die ga je niet tijdens de wedstrijd veranderen. Deze opstelling sluit volgens mij naadloos aan bij het coalitieprogramma.
VRAAG: is GS het met GroenLinks eens dat de rol van de provincie zeer belangrijk blijft in de uitwerking van het omgevingsplan en het vervolg daarop richting Omgevingswet? Als verbinder, als regievoerder en als knopendoorhakker? Onderschrijft GS het idee dat de kadernota juist ook op dit vlak helderheid moet verschaffen?
De gedeputeerde antwoordde dat hij niet anders kon dan het hier natuurlijk geheel mee eens te zijn. Anders zou de provincie zichzelf opheffen.
GroenLinks vindt in elk geval van wel: juist om het Zeeuwse landschap te behouden en te versterken. Net als de natuur, de biodiversiteit, de veelzijdige cultuur, de karakteristieke kernen. Met goed bereikbare en betaalbare voorzieningen voor iedereen. Wanneer ecologie en economie hand in hand te gaan komt er juist in Zeeland ruimte voor vergroening van de economie, hergebruik, de energietransitie en uitvoering van klimaatakkoorden.
Ik kom hier binnenkort op terug, met name op andere mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie. De commissie Balkenende wijst eveneens op deze opties en constateert bovendien dat juist daar de kansen liggen voor Zeeland. Zo’n gezonde, aantrekkelijke woon- werk- en verblijfsomgeving vereist echter duidelijke afspraken over de inrichting.
Een aantal amendementen en moties van andere partijen die eveneens vragen om sturing in deze richting kunnen daarom rekenen op steun van GroenLinks. Vaak als mede-indiener. Ik noem hier o.a. die van D66 en SP, die lokale klimaatinitiatieven voor iedereen inpasbaar en haalbaar moeten maken. En van de PvdA over de begrenzing van waardevolle kustgebieden in het Open Deltalandschap.
Niet voor niets voorzitter begon ik deze tweede helft met de constatering dat voor GroenLinks de kadernota aanscherpingen behoeft.
Rond de recreatieontwikkeling bijvoorbeeld. Het klinkt goed om overal alvast te gaan werken in de geest van de kustvisie maar het blijft zo onduidelijk hoe dit uitpakt voor de gebieden rond de Deltawateren. En in de polder.
VRAAG. Waar liggen nou de grenzen, waar liggen die aandachtsgebieden precies? Andere partijen hebben hier ook al naar gevraagd.
Antwoord van de gedeputeerde komt neer op dat GS gemerkt heeft dat hierover veel vragen gesteld zijn, maar dat via het voorgestelde proces een en ander vanzelf duidelijk zal worden.
Ik dien daarom een amendement in voor 1.1 over deeltijdwonen samen met D66 en 50PLUS.
Idem over 1.2.3 hotels. Strekking is dat je de situatie nog beter even kunt houden zoals die nu is. Die laat geen ruimte voor twijfels, maar geeft aan, waar/ wanneer wel of niet, iets kan. En het biedt inzicht in de totale behoeften.
Met het oog op de landbouw dien ik 2 amendementen in.
1.3 landbouw, samen met de SP, meer inzetten op natuurinclusieve landbouw. GS stelt in de toelichting dat zij ook streeft naar deze vorm van landbouw, alleen geen regisseur wil zijn. In belang diversiteit en landbouw: pak juist wel die rol!
1.5 intensieve veehouderij. Het huidige deels kwantitatieve beleid handhaven. Inzetten op verkleining veestapel, minder fijnstof en groter dierenwelzijn. Een kleinschaliger landbouwsysteem gericht op 3 sterren of meer, daar moeten we naar toe en dat kan met overgangsmaatregelen van overheden.
Met betrekking tot de leefomgeving is GroenLinks mede-indiener van amendement 3.2.1. van de SP en D66 over duisternisgebieden en dien ik amendement 3.2.2. in mede namens die partijen over de bescherming daarvan.
Daarnaast dien ik, mede namens D66, een amendement in bij 3.4. voor de Randen van de Deltawateren. Aangezien de aanpak van de kustvisie mocht rekenen op een groot draagvlak stellen wij voor conform diezelfde werkwijze gezamenlijke visies per (deel)gebied op te stellen. Dit leidt tot draagvlak en helderheid wat waar wel en niet mag. Niet wachten tot 2021 is ons devies, dat leidt tot een groeiend aantal pijplijnprojecten en dat is iets dat wij niet willen.
De afspraak om over het agrarisch vastgoed nu niets in de kadernota op te nemen, verbaast GroenLinks. Het rapport van de Rekenkamer uit 2016 schreeuwt om maatregelen, o.a. omdat alle asbest uit het agrarisch vastgoed voor 2024 weg moet zijn. Dit rapport werd breed gesteund door GS en PS. Wij dienen daarom bij 4.4.3. een amendement in samen met D66 om hiervoor provinciale aanvullende subsidie beschikbaar te stellen. Hier past geen uitstel.
Naar aanleiding van een nieuwe brief van de Stichting Platform Stralingsrisico dien ik aan het eind van mijn 1e termijn een motie in met als strekking dat er straks in de beleidsnota omgevingsplan 2018 een paragraaf elektromagnetische straling wordt opgenomen waaruit blijkt dat de effecten van de straling niet boven de gestelde normen mogen uitkomen. Dit om een gezonde leefomgeving te garanderen die we met zijn allen voorstaan.
Tot slot voorzitter moge het duidelijk zijn dat deze tweede helft voor GroenLinks nog geen gelopen koers is. Ik roep daarom, met name de coalitiepartijen, op achter de invalshoeken van het coalitieprogramma te gaan staan en in elk geval onze amendementen te steunen waarin we aangeven dat de kaders scherper gesteld moeten worden met het oog op wie waarover gaat. Opdat de provincie haar verantwoordelijkheid als regisseur waarmaakt. Of voor GroenLinks het eindsignaal van deze helft het beginsignaal wordt voor een goede beleidsnota volgt na de tweede termijn. Tot zover mijn eerste.
In de tweede termijn reageerde de gedeputeerde namens GS uitvoerig op vele vragen en de diverse amendementen en moties. Daar waar GroenLinks pleitte voor scherpere kaders - met name ook om de mooie woorden rond het duurzamer (moeten) worden van onze provincie om te kunnen gaan zetten in ruimtelijke vertalingen – wilde GS toch niet zozeer het voortouw nemen. Mijn opmerking dat regie pakken, processen regisseren, niet gelijk betekent dat je dan staat voor eenzijdig knopen doorhakken, vond geen gehoor. Omdat tal van partijen op die lijn zaten/gingen zitten moest ik een aantal amendementen terug trekken. Wanneer ze voor ons essentieel waren heb ik ze gewoon ingediend.
Zo bleven die over 1.3 landbouw, 1.5 intensieve veehouderij, 3.2 duisternis, 3.4 Randen van de Deltawateren 4.4.3 dus staan.
Onze motie over inpassing van effecten elektromagnetische straling heb ik licht aangepast: het is niet de provincie die hierover gaat, maar wel de vraag om het mogelijk te maken regelingen vanuit EU en/of rijk direct te kunnen gaan invoeren in ons omgevingsplan en de verordening. Mede om te laten zien dat we waarde hechten aan datgene waar burgers of belangenorganisaties om vragen.
Hoewel er bijval was voor de meeste van onze amendenten, behaalde GroenLinks nergens een meerderheid. In de motie stonden we alleen.
Al met al een teleurstellend resultaat. En een gemiste kans om ruimte creëren richting een echt duurzaam ruimtelijk beleid vindt GroenLinks. Daarom heeft GroenLinks - als enige partij - tegen de kadernota gestemd.
10 Motie vreemd aan de orde van de dag
De motie om het belang van de Zeeuwse pulskorvisserij onder de aandacht te brengen van zowel Den Haag als Brussel kreeg bijval van alle partijen behalve GroenLinks. Bij de stemverklaring is duidelijk gemaakt dat GroenLinks niet tegen de pulskorvisserij is, de duurzame voordelen erkent, maar ook constateert dat er nog geen besluit genomen is, dat het om een pilot gaat met heldere grenzen – bekend bij, maar fors overspeeld door, sector en rijk – dat het onderzoek naar effecten op langere termijn nog niet is afgelopen en dat de grootschaligheid alles opslokt. De Zeeuwse kleinschalige visserij heeft zich bij GroenLinks gemeld. Afspraak is afspraak, dus eerst alle uitkomsten afwachten, zegt GroenLinks.